Zondag 13 en maandag 14 januari 2013 – En toen liep het mis, helemaal mis…
Zondagavond 13 januari 2013: in de vroege vooravond steekt de hoofdpijn terug op, het klagen wordt erger. Mama belt met Gasthuisberg, we mogen ook niet overdrijven met de pijnstillers en vragen wat we moeten doen. Breng ze toch maar naar Gasthuisberg, luidt het advies, dan kunnen we ze een nachtje observeren. Papa en mama worden ongemakkelijk, is het een voorgevoel? Ga jij of ga ik, blijf jij hier of zal ik blijven? Zelfs op die vraag komt er niet direct een antwoord.
Mama besluit bij Tijl en Jenne te blijven, ze hebben hier nood aan. Papa zal met Harte naar Leuven gaan. Papa publiceert nog snel de teksten van het weekend op de blog, precies alsof hij aanvoelt dat de inhoud van dit weekend van belang is voor de komende dagen. We trommelen opa Jef op om ons naar Gasthuisberg te rijden. Papa wil eerst zelf rijden maar voor de zekerheid doen we dat niet. Stel dat er iets gebeurt, dan moet je direct kunnen ingrijpen. En als er niets gebeurt, is het altijd beter om iemand vlakbij Harte te hebben, als steun.
In Leuven is het eerst wat chaotisch. Harte is slapjes en blijft klagen over hoofdpijn. Er wordt bloed getrokken, nadien worden we naar een kamer gebracht. De dokter wordt ondertussen opgeroepen. Het wachten duurt veel te lang, het is blijkbaar een zeer drukke avond. De verpleging adviseert om nog geen pijnstiller te geven, ondanks de klachten; anders krijgt de dokter een vertekend beeld. Papa en opa Jef ergeren zich omdat het toch zo lang duurt. De dokter komt uiteindelijk langs en onderzoekt Harte. Op dat moment moet Harte weer overgeven, zo ziet de dokter met eigen ogen hoe Harte zich voelt. Harte krijgt de nodige pijnstillers en medicijnen, en kan gaan slapen.
Een rustige nacht wordt het niet echt. Na een tijdje steekt de hoofdpijn terug de kop op, er kan niet direct iets gegeven worden omdat de vorige dosis medicijnen al redelijk zwaar was. Harte valt terug in slaap. Rond 22.00 u. komt men zeggen dat er voor de zekerheid toch een hersenscan genomen zal worden. Het bloedonderzoek heeft ondertussen niets negatiefs opgeleverd, dat is toch al een geruststelling. Amper een half uur later is er al een plaats vrij en kan de scan genomen worden. Ondanks het feit dat Harte sliep, ondergaat ze dit onderzoek zonder tegenstrubbelen. Een analyse van de beelden zal er later op de avond zijn.
Er is geen sprake van een hersenbloeding, anders was een acuut optreden noodzakelijk en daarvoor vreesden ze even. Ze merken wel dat de tumor meer druk uitoefent, dit is volgens de artsen te wijten aan de bestraling en de chemotherapie. Door deze behandelingen reageren de hersenen, er wordt meer druk uitgeoefend, dit kan de klachten van hoofdpijn en braken verklaren. “Moet ik me zorgen maken”, vraagt papa. ‘Neen’, is het antwoord, hetgeen waarvoor ze vreesden – hersenbloeding – kan alvast uitgesloten worden. Papa brengt mama op de hoogte.
Thuis komt Lien nog even op bezoek bij mama. Ze brengt nog een cadeau van het werk van mama. Naast de IPad en een bon voor een fotoshoot bij An Gewillig, zijn er nog wat centen over… Mama wordt er verlegen van. Papa belt om te zeggen dat de scan oké is en dat mama niet ongerust moet zijn.
Harte slaapt ondertussen verder, papa kruipt ook in bed. De nacht wordt toch nog een aantal keren onderbroken, Harte moet af en toe braken. Vreemd dat dit nu ook ’s nachts gebeurd, dit is nieuw, maar de verpleging houdt het allemaal goed in het oog.
Maandag 14 januari 2013
Rond 06.30 u. is het weer zover, Harte moet opnieuw braken. Papa vindt het allemaal zo erg voor haar en tracht naast haar bed wakker te blijven. Het is de start van een ware horror…
Harte krijgt plots een stuipaanval. Papa schrikt erg hard, dit heeft hij nog nooit gezien. Mama had dit bij Hartes eerste opname – op 30 november 2012 – al eens gezien. Maar zoiets kan je je echt niet voorstellen, je wil dat ook niet. Er ontstaat paniek, papa blokkeert omdat hij niets kan doen. De aanval blijft lang aanhouden, het duurt precies een eeuwigheid vooraleer de medicijnen toegediend worden. Waarschijnlijk is dit schijn, maar in zo’n situaties lijkt elke seconde een minuut of langer. Na een half uurtje lijkt alles onder controle. Harte is rustig geworden, de situatie is stabiel, de medicijnen doen hun werk. Papa brengt mama opnieuw op de hoogte. Direct afkomen is niet nodig, de toestand is gestabiliseerd. Papa tracht toch wakker te blijven maar dat lukt niet. “De toestand is stabiel”, blijft hij zich herinneren, en hij gaat nog wat slapen op de zetel.
Na een uurtje wordt hij wakker, er staan twee verpleegkundigen naast het bed, het is ondertussen 08.30 u. Ook hier nog geen zorgen, ze komen wel kijken omdat de monitor aangeeft dat bepaalde waarden dalen. Ze verlaten de kamer, papa staat op en houdt de situatie mee in het oog. Hij belt opnieuw met mama om te vragen of ze al vertrokken is. Dat is nog niet het geval, ze is het gerief nog aan het pakken. Onbewust bereidden papa en mama zich immers voor op weer enkele dagen ziekenhuis. Mama maakt het gerief klaar zodat Tijl en Jenne eventueel ergens kunnen gaan logeren, ze neemt wat slaapgerief mee voor zichzelf en papa. “Moet ik nu direct vertrekken?”, vraagt ze. “Neen, doe maar rustig aan”, reageert papa, niet wetende waarom hij dit eigenlijk zo zegt.
Na een half uurtje ziet papa dat bepaalde waarden blijven dalen, hij wordt ongerust en belt de verpleging. Die komt niet direct, hij gaat naar de verpleegpost maar ziet er niemand. Terug naar de kamer dan maar, ondertussen is er wel verpleging toegekomen. Ze houden de situatie nauwgezet in het oog. Plots komt er een nieuwe aanval, Harte begint zich heel vreemd te gedragen. Dit ziet er absoluut niet goed uit, de aanval verergert. De verpleegster loopt de gang in en roept hard om hulp. En dan gaat het razendsnel: alle hens aan dek.
Papa begrijpt niet wat er gebeurt, hij wordt onrustig, panikeert en begint te huilen. Dit is allemaal zo overweldigend, er blijft hulp toestromen. Op een bepaald moment staat er 10 man rond Hartes bed. Papa maakt het allemaal niet bewust mee. Hij staat er verweesd bij, weet niet wat doen. Dr. Van Gool is er ook bijgekomen. De aanval wordt afgeremd maar het ziet er zeker niet goed uit. Dr. Van Gool zegt dat ze Harte niet gaan verhuizen naar ‘intensieve’ als ze nog eens zo’n aanval krijgt. Wat bedoelt hij hiermee, vraagt papa. In welke woorden Dr. Van Gool antwoordt weet papa niet meer, maar de boodschap is duidelijk. Harte zal dit niet overleven, overbrenging naar intensieve zal hieraan niets meer veranderen. En mogelijk zelfs versnellen, een overbrenging is altijd riskant. Er wordt geen termijn op gekleefd: is het voor vandaag, morgen of binnen enkele dagen? Niemand kan het zeggen. Ze raden aan om mama toch te bellen zodat ze kan afkomen. Papa doet dit. Er blijven nu permanent enkele artsen rond Hartes bed staan, ze volgen alles goed op. Papa vraagt ondertussen nog hoe het nu verder moet met die bestraling die vandaag gepland staat, dit strikt opvolgen is immers nodig. Vreemde vraag eigenlijk. Dit wordt verder bekeken, Harte moet immers eerst terug stabiel zijn en wakker zijn vooraleer ze bestraald kan worden.
“De auto start niet”, wordt er opeens ge-sms’t. Damn, ook dat nog. Mama vraagt opa Jef om haar naar Leuven te brengen, het is ondertussen 09.15u. gepasseerd. De situatie stabiliseert zich maar de artsen blijven ongerust. Aan de gezichten kan papa aflezen dat dit zeer ernstig is. Papa belt nogmaals naar mama om te vragen waar ze ondertussen is. “Bereid je voor op het ergste”, weet hij nog spontaan te zeggen. Het kan nog wel een half uur duren, Leuvensesteenweg he, … Je ziet de twijfels op het gezicht van de artsen. Papa begint de ernst van te situatie echt te beseffen, dit is geen kwestie van uren meer. De idee dat Harte vandaag wel eens zou kunnen sterven is ondraaglijk maar bittere realiteit.
Papa brengt op een ‘rustig’ moment de anderen op de hoogte: oma Paule, Wout, Lieven, … “Als je het kan regelen, kom dan naar Gasthuisberg aub, het gaat zeer slecht, het zal voor vandaag zijn…”. Het is iets voor 09.30 u.
En dan volgt een tweede aanval, het is iets na 09.30 u., het is weer alle hens aan dek. Deze aanval is erger dan de vorige, de artsen doen alle moeite van de wereld om de beademing te stimuleren, maar al snel blijkt dat dit een zinloze opdracht is. De hersentumor heeft de hersenstam ingeklemd. In deze fase vallen de vitale functies uit, te beginnen met de ademhaling, vervolgens de hartslag. Harte verliest op dat moment de strijd tegen het monster in haar hoofd. Het is amper 09.45 u. De artsen blijven nog even proberen – al is het maar tot mama er is – maar laten uiteindelijk merken dat dit geen zin meer heeft. Harte heeft van dit alles gelukkig niets gevoeld.
Papa belt opnieuw naar mama om te vragen waar ze is. “Ze is gestorven”, meer krijgt hij niet gezegd. Er wordt geschreeuwd en gehuild aan de andere kant van de lijn. De artsen stoppen ondertussen met hun interventie. Mama zit in de auto met oma en opa. Papa belt steeds met de gsm, dat doet hij nooit – tenzij het erg is. Bijna in Leuven belt hij de laatste keer om te zeggen dat ons Harteke gestorven is. Oma en opa horen het meteen aan de reactie van mama dat ze weg is. Opa parkeert langs de kant van de weg en met drie huilen ze in de auto. Een klein beetje daarvoor zei opa nog: “Wie weet he Elke, ons Harteke is al twee keer door het oog van een naald gekropen, misschien doet ze dat nu ook… ’t Is een sterke, en misschien kan ze zichzelf nog genezen…”
De tijd staat echt stil nu. In de wereld buiten de auto en buiten Hartekes kamer draait de buitenwereld gewoon door…